1806 Polsters gelijmd in cups
Voor 1806 hadden de klarinetten maar weinig kleppen en waren de kleppen messing plaatjes waaronder een stuk leer was gelijmd.
Dat leer dichtte het toongat af, maar dat werkte niet perfect en moest regelmatig worden onderhouden. Onder andere daarom hadden de klarinetten nog maar weinig kleppen.
Iwan Muller vond in 1806 de cups uit met polsters van vilt omtrokken met geitenleer. Doordat de polster bol enigzins stonden en gebruikt werden in combinatie met verzonken toongaten ontstond een stabielere luchtdichte afsluiting. Door deze vinding werd het mogelijk de klarinet met meerdere kleppen uit te breiden.