1846 eerste patent saxofoon
In 1846 kreeg Adolphe Sax het patent op de saxofoon. De onderstaande schets is afkomstig uit het patent. Het patent schetst 8 verschillende maten van sopranino tot contra-bas die vergelijkbare dimensies karakteristieken en bediening. Daarnaast nog 6 andere patenten zoals die voor het enkele rietmondstuk.
Model 1 - werd door Sax een Eb- tenor genoemd (tegenwoordig een Eb bariton.
Model 2 - een bassaxofoon in C of Bb.
Model 3 - een contrabass in G of Ab
Model 4 - een subcontrabass in C of Bb
Model 5 t/m 8 - als 1 t/m 4 maar dan een octaafboven model 1.
Wat opvalt is dat de vorm van de saxofoons nog niet erg overeen komt met die van de hedendaagse modellen. De Eb tenor (model 1) lijkt nog het meest op de Eb bariton van nu. De halsen van de modellen 5 t/m 7 zien er nog vreemd uit. De vorm van de modellen 1 tot 3 lijkt nog sterk op die van een Ophicleide.
Vanwege de concurrentie heeft Sax het patent waarschijnlijk aangevraagd voordat de andere modellen nog ontwikkeld waren en in het patent vooral de principes vastgelegd.
Door de aandacht voor de verbetering van de basinstrumenten was de verwachting dat de baritonsax de belangrijkste telg uit de saxofoon familie zou zijn. Dat ontwerp werd door Sax als eerste uitgewerkt.
Een uitvergroting van de schets van de bariton is wel interessant. Het laat al de typische kenmerken van de sax van die tijd zien.
Zoals het beperkte aantal toetsen:
- 20 kleppen
- De lage C en D# zitten voorbij de onderbocht
- De lage B en C# klep zitten aan de achterzijde van de beker
- omhoog gericht mondstuk
- octaafklep onder in de zwanehals
(zie ook http://sax.jonker.co/home/sax-algemeen/44-saxofoon/historie/223-1846-eerste-patent-saxofoon.html).