Een mondstuk kiezen
De belangrijkste keuze mogelijkheden zijn de tipopening en de facing lengte. De tipopening is de afstand tussen de tip van het riet en de tip van het mondstuk. Een grote topening geeft een opener mondstuk en meer kracht maar wel een moeilijker te controleren mondstuk. Een kleinere tip levert een gemakkelijker te controleren mondstuk.
Voor beginners en voor klassieke saxofonisten adviseren we een kleine tip (M of Large) en voor ervaren jazz en pop saxofonisten een grote tip vanaf XL tot soms wel 4XL.
De facinglengte is de afstand tussen de tip en het eerste punt waar de riet de tafel raakt. Een grotere tiplengte zorgt voor een voller geluid met een sterker laag en een korte voor een lage weerstand bij het spelen en snel aanspreken.
Wie meer wil weten van de eigenschappen van een mondstuk lees eens het artikel over anatomie van het mondstuk.
Als je afwijkende wensen hebt, we kunnen in principe allerlei afwijkende modellen ontwerpen. Ook een met messing bus versterkte shank behoort tot de mogelijkheden. Een * tip maat zoals M* of L* is een maat tussen twee opvolgende maten in dus M* is tussen M en L in.
* PLA filament is in principe veilig materiaal voor de toepassing mondstukken. Het wordt aangeraden de mondstukken, net als rieten regelmatig schoon te maken met alcohol om de ontwikkeling van bacterien in achtergebleven speekselresten te voorkomen.
De tipopening
De tipopening heeft vooral invloed op het speelgemak. Een kleine tip in combinatie met een dun riet zorgt ervoor dat een instrument gemakkelijker aanspreekt, maar beperkt ook de mogelijkheid om luid te spelen. Ervaren spelers kiezen daarom vaak voor een grotere tip openingen. Dat biedt ook meer functionaliteit.
Tipopeningen worden over het algemeen aangeduid met een cijfer. De meeste spelers kunnen goed uit de voeten met een 6 of een 6*.
In de onderstaande tabel zijn de tipopeningen gegeven in duizendste millimeter die we hanteren per getal en per instrument. In de tabel hieronder tipopeningen die gangbaar zijn.
Tipopening | S | M | L | XL | 2XL | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
sopraansaxofoon | ||||||||||||
alt saxofoon | ||||||||||||
c melody saxofoon | 170 | 180 | 190 | 200 | 210 | |||||||
tenor saxofoon | 180 | 190 | 200 | 210 | 220 | 230 | 240 | 250 | 260 | 270 | 280 | 290 |
bariton saxofoon | ||||||||||||
bas saxofoon | ||||||||||||
Eb klarinet | ||||||||||||
Bb klarinet | ||||||||||||
alto klarinet | ||||||||||||
bas klarinet | ||||||||||||
contra alt klarinet | ||||||||||||
contra bas klarinet |
Facinglengte
Het afgeschuinde deel van de tabel zorgt voor de lengte van het bewegende deel van het riet. Belangrijk daarbij is dat lage tonen meer lengte vragen dan hoge tonen. Maar een lange facing is moeilijker in bedwang te houden.
Facinglengte | S | M | L |
sopraansaxofoon | 18 | 19 | 20 |
altsaxofoon | 22 | 23 | 24 |
c melody saxofoon | 23 | 24 | 25 |
tenorsaxofoon | 23 | 24 | 25 |
baritonsaxofoon | 27 | 28 | 29 |
bassaxofoon | 29 | 30 | 31 |
Eb klarinet | 17 | 18 | 19 |
Bb klarinet | 21 | 22 | 23 |
alt klarinet | 21 | 22 | 23 |
bas klarinet | 30 | 31 | 32 |
contra alt klarinet | 29 | 30 | 31 |
contra bas klarinet | 29 | 30 | 31 |
De baffle
De baffle is het voorste gedeelte van de kamer direct na de tipopening. De eerste paar mm van de baffle heeft veel effect heeft op de klank van het instrument; meer dan de tipopening, de facing lengte of de vorm van de kamer. Er zijn eigenlijk drie hoofdvormen van de baffle:
- de flat baffle
- de roll over baffle
- de step baffle
De flat baffle wordt bij saxofoon mondstukken weinig toegepast. Het levert een stevige klank, maar met minder projectie. De middenfrequenties zijn onder vertegenwoordigd.
De roll over baffle versterkt de projectie en geeft meer variatie in de klank. Als de roll over baffle klein wordt gehouden dan levert het ook een heldere klank op.
De step baffle zorgt voor een versterking van de hogere frequentie en zorgt voor een helder en krachtig geluid.
Chamber
De chamber of kamer is de grote ruimte tussen de tip van het mondstuk en de boring. De grootte en de vorm van de kamer hebben effect op de intonatie, de klank en de flexibiliteit van het spelen. De grootte wordt vooral bepaald door de keuze voor rechte of gebogen zijden en de grootte van de throat of keel. Oude saxofoons hebben baat bij een mondstuk met een grote kamer.
Throat
De throat (keel) is de overgang van de kamer naar de boring. De vorm en de grootte van de throat kan op allerlei manier worden geconfigureerd.
Bij mondstukken voor klassieke muziek en beginners is de keel vierkant of trapeziumvormig en zijn de zijwanden van de kamer recht.
Bij de mondstukken voor pop en jazz muziek is de keel rond en zijn de zijwanden rond en de window groot om het volume van de kamer te vergroten. Dit om het verlies door de vaak gebruikte step baffle te compenseren.
Kies voor next voor een overzicht van alle typen mondstukken
of ga direct naar de webshop voor de bas en sax mondstukken.